Actueel
Ervaringskennis professionals draagt bij aan betere geestelijke gezondheidszorg
di 19 mrt 2019
Het inzetten van ervaringsdeskundigheid van professionals in de zorg kan een belangrijke bijdrage leveren aan het herstel van mensen met psychische problemen. Dat blijkt uit een SIA RAAK-onderzoek dat vandaag wordt afgesloten met een symposium. HU-onderzoeker Simona Karbouniaris was erbij betrokken en start in maart een vervolgonderzoek. “We moeten af van het stigma op psychische problemen.”
Het inzetten van ervaringsdeskundigheid in zorg en welzijn staat sinds enkele jaren sterk in de belangstelling. Ervaringsdeskundigen staan dicht bij de cliënt en begrijpen wat het is om een diagnose of een stigma te krijgen. Zij hebben vaak creatieve oplossingen, kunnen vanuit eigen ervaring bemoedigen en verminderen het stigma dat participatie kan blokkeren. Zij belichamen de hoop dat er ook na een ontwrichtende levensgebeurtenis of met een stoornis een plek in de maatschappij is.
Taboe
Maar het inzetten van ervaringsdeskundigheid is niet vanzelfsprekend, zeker niet voor professionals in zorg en welzijn. “Veel professionals ontkoppelen hun ervaringskennis als ze aan het werk gaan”, zegt Simona Karbouniaris. “Zij houden dat geheim.” Als onderzoeker van het lectoraat Participatie Zorg en Ondersteuning van Hogeschool Utrecht was zij betrokken bij het onderzoek Ervaringsdeskundigheid van zorgprofessionals. Dat werd geleid door Alie Weerman, lector GGZ en Samenleving aan Hogeschool Windesheim. “Het is de cultuur binnen de GGZ en binnen het welzijnswerk: je praat er niet over als je zelf te maken hebt of hebt gehad met psychische problemen. Er rust een taboe op.”
Intentieverklaring
De onderzoekers bekeken de inzet van ervaringskennis van professionals in vijf zorgorganisaties (waaronder drie GGZ-instellingen) in de provincies Drenthe, Overijssel en Gelderland, waar cliënten met complexe problematiek (verslaving, psychiatrie, beperkingen) worden behandeld en begeleid. “Alle organisaties wilden méér ruimte geven aan ervaringsdeskundigheid onder professionals”, zegt Karbouniaris. “Dat bleek niet zo gemakkelijk te gaan. Het gaat in tegen de gebruikelijke werkwijze van deze professionals en soms ook tegen van kracht zijnde beroepscodes. Maar nu, aan het eind van het project, zijn alle instellingen enthousiast; alle willen ermee door. Op 8 februari tekenden alle partijen een intentieverklaring. De inzet van ervaringsdeskundigheid spreidt zich uit als een olievlek.”
Rolbeschrijvingen
Een belangrijke les uit het onderzoek is, dat professionals een leertraject nodig hebben om zich tot competente ervaringsdeskundige professional te ontwikkelen. “Een coming-out maakt je niet meteen deskundig”, zegt hoofdonderzoeker Weerman. “Als je open bent over eigen ervaringen gebeurt er iets met jezelf en met je omgeving. Het zet een heel proces in gang. Het duurt ongeveer een jaar voor de professional heeft geleerd om zijn persoonlijke ervaringen op een deskundige manier in zijn professionele rol te benutten. Hij heeft er dan een deskundigheid bij. De organisaties hebben voor deze nieuwe deskundigheid rolbeschrijvingen gemaakt, de deskundigheid is erkend zoals alle andere deskundigheden.”
Openlijk
Hoe dat persoonlijk-professionele proces er precies uit kan zien, is onderwerp van vervolgonderzoek dat Simona Karbouniaris in maart gaat beginnen. “Ik ga de professionals met ervaringskennis uit de GGZ-instellingen van het RAAK-onderzoek verder volgen. Wat levert hen die ervaringskennis op, wat draagt die bij aan herstelgerichte zorg? Ik wil ook met cliënten in gesprek gaan over hoe zij het contact met deze professionals ervaren, in vergelijking tot contact met andere professionals. Zo hoop ik boven water te krijgen wat die ervaringskennis nu precies behelst.” Karbouniaris hoopt niet alleen te promoveren op dit onderzoek: “Minder taboe en zelfstigma onder hulpverleners zou prachtig zijn. Het zou goed zijn als professionals en cliënten openlijker met elkaar kunnen praten over de moeilijkheden van het leven. Zonder stempel of negatief beeld.”
Aanvulling
Alie Weerman, lector aan Hogeschool Windesheim, onderstreept het belang van deze onderzoekslijn voor de vraag hoe we als samenleving met psychisch lijden omgaan. “De neiging bestaat om psychisch lijden te zien als een medisch probleem, een ziekte. Maar vanuit het herstelperspectief is dat ziekteconcept te nauw. Niet de ernst van de aandoening is maatgevend, maar de impact die die op iemands leven heeft: wat betekent de stoornis voor iemand, hoe werkt het door? Herstel van een patiënt gaat niet om het verhelpen van de stoornis, maar over hoe iemand met die stoornis kan participeren in de maatschappij. Wanneer professionals hun ervaringskennis kunnen inzetten als bron van deskundigheid, is dat een waardevolle aanvulling op de expertise binnen de GGZ en het welzijnswerk; een die bovendien kan bestaan naast de rol die niet-professionele ervaringsdeskundigen al spelen.” (bron: Hogeschool Utrecht)