Actueel

Piekeren tot je er depressief van wordt

Welke behandeling werkt voor wie?

ma 14 mrt 2022

Hoe bepaal je welke therapie het best werkt bij iemand die te veel piekert? Wetenschappers van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) zoeken het uit. “Want als we van tevoren weten bij welke therapie iemand gebaat is, kunnen we klachten zo snel mogelijk verminderen”, zegt onderzoeker Marlijn Besten.

Veel is bekend
Dat piekeren niet goed is voor je mentale gezondheid is bekend. Wie veel piekert, heeft meer kans om een depressie te ontwikkelen of na een depressie een terugval te krijgen. Ook staat vast dat er best wat tegen te doen is. Therapieën als mindfulness (het accepteren en loslaten van negatieve gedachten) en positiviteitstraining (positief fantaseren) zijn bewezen effectief. Maar hoe ze eigenlijk werken en waarom de één er baat bij heeft en de ander niet, dat staat nog open.

Gedachten zijn onbereikbaar
Het onderzoek wordt niet voor niets nu pas gedaan, want simpel is het niet. Besten: “Om te weten hoe iets werkt, moeten we heel verschillende aspecten onderzoeken. Een gedachte onderzoeken is al moeilijk, want die zit in je hoofd en kan je niet zomaar even meten.”

De enige manier is daarom een veelomvattend onderzoek. Deelnemers moeten op verschillende momenten in een dagboek invullen hoe ze zich voelen, moeten thuis de twee therapieën uitproberen en naar de universiteit komen voor extra tests. Ook doen de onderzoekers lichamelijke metingen, naar onder meer de hersenactiviteit. Op die manier onderzoeken ze de veranderingen in gedachten en de bijbehorende signalen van het lichaam voor en tijdens mindfulness en fantaseren.

Besten: “Omdat we niet alleen de metingen hebben die de deelnemers zelf invullen, maar ook de fysiologische metingen en metingen vanuit het brein, kun je echt goed begrijpen hoe zo’n gedachteproces precies werkt en wat voor effecten dat heeft op iemands mentale gezondheid.”

Twee groepen doen mee
Dit onderzoek gebeurt onder een groep ‘gezonde’ mensen en onder deelnemers die in het verleden zeker twee keer een depressie hebben gehad. Roos Busschen is één van hen.

“Ik voelde me ongemakkelijk in mijn lichaam en dan gaat het steeds wat verder naar beneden en merk ik dat ik heel somber ben. Dan doe ik er niet meer toe en dan gaat het zover dat voor mij de wereld hetzelfde was geweest als ik er niet was geweest.”

Ze liep vast in haar studie, maar na een lange periode met psychologische hulp gaat het inmiddels goed. Ze is afgestudeerd en draagt graag haar steentje bij aan dit onderzoek. “Ik weet dat ik sombere gedachten heb gehad en daar gaat het onderzoek over. Dan is het voor mij een klein stapje het onderzoek te helpen, want ik heb zelf toegepaste psychologie gestudeerd.”

Roos Busschen en andere deelnemers oefenen met zowel mindfulness als positief fantaseren en moeten daarnaast informatie over hun persoonlijkheid geven, zoals hoe extravert, vriendelijk en emotioneel stabiel ze zijn.

Welke therapie voor wie?
Uiteindelijk hopen de onderzoekers te leren welke persoonskenmerken kunnen voorspellen welke techniek het best werkt voor wie. Dat zal nog wel een paar jaar op zich laten wachten, mede omdat er nog zeker tien deelnemers met een depressief verleden worden gezocht. Besten: “En in de toekomst hebben we nog veel meer deelnemers nodig.”

Voor Roos Busschen maakt de uitkomst niet direct veel uit: ze past beide technieken al geregeld toe. “Ik heb veel yoga al gedaan en dan heb je de bodycheck al, die komt in mindfulness ook naar voren. Ik gebruik het positief fantaseren vaak als ik niet in slaap kan komen. Dus het is allebei niet zo ver bij mezelf vandaan.” (bron: RTV Noord | Eva Hulscher)