Actueel

SKB nu ook ISO-9001 gecertificeerd

Opleiden van beroepsbeoefenaren in de complementaire zorg

ma 16 mrt 2020

Accreditatie-instituut Stichting Keurmerk Beroepsscholingen (SKB) accrediteert en certificeert opleidingen en (na- en bij)scholingen in het Psychosociale complementaire domein. De Stichting geeft vorm aan haar missie ‘Bezield Professionaliseren’ en levert een bijdrage aan kwaliteitszorg, kwaliteitsverbetering en kwaliteitsborging van opleidingen tot therapeut, coach, counselor, mediator en vertrouwenspersoon. Een accreditatie-instituut dat anderen de maat neemt, mag zichzelf de kwalitatieve maat laten nemen. De in november 2019 door de SKB verworven ISO-certificering is een bewijs van kwaliteit van de SKB.

Het is inmiddels ruim 45 jaar geleden dat ik mijn eerste beroepsopleiding volgde aan wat destijds een opleiding voor een middelbare onderwijsakte heette, later gevolgd door een universitaire opleiding. En later was ik als lerarenopleider  jarenlang verbonden aan een Hogeschool.
Het voordeel van deze ontwikkeling was dat ik de ontwikkeling binnen het Hoger Beroepsonderwijs van nabij heb kunnen volgen. Daar waar in de jaren 70 een beroepsopleiding toch vooral een theoretische opleiding was, waarbinnen beroepsstage een vrije keuze was waar je als jonge hbo’er voor kon kiezen, ontwikkelde de praktijkstage en het daaraan gekoppelde praktijkonderzoek zich vanaf het begin van de jaren tachtig meer en meer tot een verplicht en kernonderdeel van de beroepsopleiding en werd het een essentieel leerinstrument, omdat vragen over het beroep met het oog op de professionele ontwikkeling mede in de praktijk gegenereerd werden.
In de loop van de jaren groeide mijn besef dat de kwaliteit van beroepsbeoefenaren in belangrijke mate bepaald wordt door de kwaliteit van scholing en dat de kwaliteit van na- en bijscholing mede bepalend is voor professionele groei in het kader van ‘een leven lang leren’.

Wanneer we de huidige ontwikkelingen in het reguliere onderwijs (van primair via secundair naar tertiair onderwijs) volgen, dan wordt een toenemende aandacht voor kwaliteitsontwikkeling en kwaliteitsborging zichtbaar. In dat verband zien we – mede onder invloed van de overheid, de ministeries en de door hen aangestuurde inspecties voor het onderwijs – een groeiende zorg voor de ontwikkeling en implementatie van doordachte onderwijsconcepten, een consistente formatieve en summatieve toetsing en gerichte onderwijskundige en vakdidactische scholing van opleidingskader en examinatoren.

Naast het stimuleren van kwaliteitsverbetering blijkt daarbij controle van kwaliteit een belangrijk borgingsinstrument, waarbij niet vergeten mag worden dat controle binnen de perken mag blijven en geen doel op zich mag worden.
Dat evenwel visitaties en periodieke accreditatie belangrijke ijkpunten zijn geworden bij het zetten van stappen ter verbetering van kwaliteit zullen nog maar weinig instituten kunnen ontkennen. Daarbij is het meer dan de moeite waard om het eigen onderwijsproduct de maat te laten nemen door een groep externe deskundigen. Visitatie en accreditatie op grond van heldere en transparante instrumenten zijn vast onderdeel van kwaliteitsbewaking geworden.
Wat we nu zie, is dat de kwaliteit van de output binnen het reguliere onderwijs, de kwaliteit van afgestudeerden binnen het tertiair onderwijs, in de afgelopen twintig jaar is toegenomen.
Onder invloed van verplichte periodieke, vijfjaarlijkse accreditatie en heraccreditatie met de daarmee verbonden aanbevelingen c.q. verplichting tot aanpassing en verbetering heeft tot een verbetering van onderwijsprogramma’s, groei van kwaliteit van opleidingskader en een grotere consistentie van toetsprogramma’s geleid.

Met betrekking tot de ontwikkeling van professionaliteit van opleiders valt op, dat het merendeel van de universiteiten en Hogescholen in ons land niet-didactisch geschoolde opleiders  in verplichte BKO- en BKE-programma’s heeft geplaatst met als doel een basiskwalificatie onderwijs en basiskwalificatie examinator te behalen. En hoewel menigeen het behalen van de basiskwalificaties als een tegen-op-ziens-werk beschouwt en de zin in het begin in twijfel trekt, wordt nu na enkele jaren zichtbaar dat de kwaliteit van de educatieve ontwerpen toeneemt, dat er een beduidend grotere samenhang in onderwijscurricula zichtbaar wordt en dat onderwijs en toetsing een consistent geheel worden, waarbij het doel van de toetsing zichtbaar wordt en getoetst wordt wat daadwerkelijk voor een adequate beroepsbeoefening noodzakelijk is.
Dit alles geldt momenteel voor het reguliere onderwijs en er staat voor opleidingsinstituten ook veel op het spel. De bekostiging vanuit de overheid is afhankelijk van een positieve beoordeling bij de vijfjaarlijkse visitatie. Voor scholen gaat de kost – investeren in kwaliteit en kwaliteitsborging – voor de baat – subsidie door de overheid – uit.

Hoe verhoudt zich dit alles nu tot de situatie binnen de niet-reguliere opleidingswereld, waarbinnen het merendeel van de beroepsbeoefenaren binnen de complementaire zorg wordt opgeleid? Dit is het veld van de aanbieders van beroepsopleidingen, waarbinnen vele mooie bloemen bloeien, maar waarbinnen de kwaliteitscontrole door de overheid ontbreekt, terwijl kwaliteitszorg toch een grote mate van aandacht verdient.
Dit alles vraagt om opleidingen, die zijn opgezet vanuit heldere opleidingsconcepten en opleidingscurricula die op deze concepten zijn gebouwd. Opleidingen ook die recht doen aan datgene wat kenmerkend is voor beroepsopleidingen die recht doen aan de ontwikkeling van de voor het betreffende beroep noodzakelijke kennis, vaardigheden en attitude, bij voorkeur en vooral in samenhang en geïntegreerd. Opleidingen die in lijn zijn met de ontwikkeling van de voor het beroep beschreven of te beschrijven competenties, waarbij de opleiding in opzet tevens ook een afspiegeling is van datgene wat binnen het beroepsveld en de beroepsuitoefening gevraagd wordt.
Wanneer – als voorbeeld – de begeleider werkt volgens de principes van de zelfhelende vermogens, dan dienen deze in de begeleiding (therapie, counseling, coaching) gestimuleerd en geactiveerd te worden. En hoe mooi is het dan, wanneer de opleiding bij de competentieontwikkeling zelfsturing en zelfontwikkeling centraal stelt. En wanneer zij de leerinstrumenten kiest en vormgeeft vanuit dit zelfde principe: leerdoelgericht, met een duidelijke koppeling van praktijk en leren, het zgn. duale leren, waarbinnen de leerder leervragen genereert binnen de praktijk/stage, en waarbij deze praktijkvragen onder begeleiding worden onderzocht met behulp van leerinstrumenten als leertherapie (voor persoonlijk-professionele ontwikkeling), supervisie (op raakvlak van werk en persoon) en intervisie (als instrument van collegiale toetsing en permanente expertise-ontwikkeling). Vormen van probleemgestuurd leren bieden tijdens colleges en werkgroepen een geschikte mogelijkheid om juist ook daar op maat te werken en het zelfsturend vermogen van de student te stimuleren, zoals de student, wanneer deze begeleider is geworden, het zelfhelend vermogen van zijn cliënt bevordert en hem ondersteunt bij het ontwikkelen van zijn interne therapeut of coach.

Ook het noodzakelijke educatief ontwerpen van opleiders binnen een opleidingsinstituut krijgt vanuit een helder onderwijsconcept gestructureerder vorm, zeker ook wanneer de opleiders methodisch-didactisch gekwalificeerd zijn. Hetzij omdat zij daarin initieel geschoold werden, dan wel wanneer zij in het kader van professionalisering van opleidingsinstituten, die opleiden voor beroepen in de complementaire zorg een basisdidactische kwalificatie met oog ook voor toetsing als ambacht hebben verworven.

Want een heldere visie op onderwijs veronderstelt tevens meer en meer een heldere visie op toetsing, doelgericht, met oog voor het juiste beheersingsniveau, van reproductie tot creatie, waarbij kennis, vaardigheid en attitude naar mogelijkheid, zeker in de eindfase van de opleiding, zo geïntegreerd en objectief  mogelijk worden beoordeeld.
Wat die objectiviteit aangaat, moeten we weg van een situatie, waarbinnen de opleiding uitsluitend haar eigen vlees keurt door uitsluitend eigen opleiders met de beoordeling van eigen studenten te belasten. Dit vraagt om de moed om het eigen product door onafhankelijke derden te laten beoordelen. Zeker in de fase waarin moet worden vastgesteld of de bijna-collega daadwerkelijk startbekwaam is en met grote verantwoordelijkheden en zelfstandig met mensen met een hulpvraag kan gaan werken.
Dit is nu nog geen usance en hierin ligt in het veld van de opleidingen waarover we nu spreken een uitdaging en ontwikkelruimte.

Het gegeven dat accreditatie in toenemende mate door opleidingsinstituten gezocht wordt, mag als hoopgevend worden beschouwd. Opleidingsinstituten laten zich meer dan in het verleden de externe maat nemen. En de invloed van zorgverzekeraars ten tijde van het initiëren van de PSBK en MBK met verplichting tot accreditatie is daarbij zeker van invloed geweest.

Koepels en beroepsverenigingen roeren zich met het oog op de formulering en handhaving van kwaliteitscriteria en het garanderen van kwaliteit van na- en bijscholing steeds meer, wat eisen stelt aan opleidingen en opleidingsinstituten. Ook dit is een ontwikkeling die belangrijk is voor kwaliteitsontwikkeling en kwaliteitsborging.
Maar er dienen zich wellicht in het kader van de kwaliteitsverbetering nog meer en andere mogelijkheden aan tot samenwerking tussen het niet-reguliere en het reguliere opleidingsdomein.
Het feit dat er binnen niet-reguliere opleidingen, niet in de laatste plaats gestimuleerd door koepels, een groeiende belangstelling is ontstaan voor het definiëren van opleidingsniveau op basis van NLQF en EQF-criteria laat zien, dat men de deur naar reguliere wegingscriteria wenst open te zetten. Hierin ligt een grote uitdaging en wij staan in dat verband op de drempel van een interessante onderwijsontwikkeling die het veld van de complementaire zorg goed zal doen. Dit zal het aanzien van de hulpverlening in de complementaire zorg verder vergroten.

En dat is wat gewenst is: gedegen opleidingen waarin het belang van de cliënt centraal staat.

drs. Hans van der Esch
voorzitter Stichting Keurmerk Beroepsscholingen (SKB)